Een bedrijfsongeval van de loodgieter

Een ontstoppingsservice- en loodgietersbedrijf geeft haar werknemer de opdracht om bij een bedrijf een urinoir te ontstoppen. Een medewerker van dat bedrijf had zelf al geprobeerd het urinoir te ontstoppen met ontstoppingskorrels. Na het demonteren van het urinoir worden de ontstoppingskorrels uit het urinoir verwijderd. Vervolgens heeft de werknemer, naar eigen zeggen, geprobeerd het sifon van het urinoir onder de kraan schoon te maken. Daarna heeft de werknemer het urinoir teruggeplaatst aan de muur, waarbij hij op zijn knieën werkte. Om het urinoir te testen, heeft de werknemer eerst het urinoir aangesloten op de afvoerleiding en het urinoir doorgespoeld. Hierbij is water op de grond gekomen. Na enige tijd bemerkte de werknemer een branderig gevoel aan zijn knieën en enkels. Er bleek sprake te zijn van brandwonden.
De kantonrechter is van oordeel dat de werkgever aansprakelijk is voor de letselschade van de loodgieter. Weliswaar zijn aan de werknemer diverse algemene veiligheidsinstructies gegeven, maar geen specifieke instructies waaruit volgt welke maatregelen de werknemer diende te nemen in het geval er wordt gewerkt met een ontstoppingsmiddel.
De werkgever heeft nog aangevoerd dat er sprake was van bewust roekeloos handelen aan de zijde van de werknemer. Dit verweer wordt door de kantonrechter afgewezen. Van bewust roekeloos handelen is pas sprake als de werknemer zich onmiddellijk voorafgaand aan het ongeval van het roekeloze karakter van zijn gedraging daadwerkelijk bewust is geweest. Daarbij is ook nog van belang dat 7:658 BW er juist toe strekt de werknemer te beschermen door rekening te houden met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de raadzame voorzichtigheid leidt. Dat iemand “niet zo slim” bezig was, is dan ook onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van bewust roekeloos handelen, aldus de kantonrechter.
De kantonrechter benadrukt in deze uitspraak dat de zorgplicht ex artikel 7:658 BW een ruime en vergaande zorgplicht betreft, waarvan niet snel kan worden aangenomen dat de werkgever daaraan heeft voldaan. Het is afhankelijk van de omstandigheden van het geval welke maatregelen van de werkgever mogen worden verlangd en op welke wijze instructies moeten worden gegeven.

Deze uitspraak is in lijn met de rechtspraak van de Hoge Raad, die zeer hoge eisen stelt aan de zorgplicht van de werkgever.
De gehele uitspraak kunt u hier lezen: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBROT:2022:2833&showbutton=true

 

Mevrouw L.H.J. Hodiamont


Pennino Advocaten